Als ruiter hoor je vaak dat het belangrijk is om goed mee te bewegen in je heupen om de bewegingen van je paard op te vangen. Ruiterfysiotherapeute Sophie Delemarre van Delemarre Hippische Zorg legt uit waarom losse heupen zo belangrijk zijn en hoe je dit kan bereiken.
Waarom is voldoende bewegingsvrijheid belangrijk?
Om goed te kunnen rijden zijn meerdere zaken van belang, maar een belangrijk punt is voldoende bewegelijkheid. Er moet voldoende ruimte in een gewricht zijn om pijnvrij te kunnen (blijven) bewegen. Daarnaast moeten de spieren voldoende ruimte hebben om de nodige bewegingen toe te staan. De ruimte die een ruiter in zijn gewrichten heeft is gedeeltelijk erfelijk bepaald, je bent geboren met een bepaalde soepelheid. Toch valt soepelheid ook te trainen. Spieren rondom gewrichten zijn goed trainbaar en kun je leren om soepeler en minder stijf te worden. Deze ‘lengte’ van spieren is te trainen door te rekken. Het is hierbij van belang om verschillen tussen links en rechts te beperken en zo symmetrisch mogelijk op je paard te zitten. Als de ruiter niet goed meebeweegt in de heupen of in een heup, dan zal het paard hierop reageren. Als een gewricht stijf is, zie je vaak compensatie ontstaan. Dit kan pijn geven in het gewricht zelf, maar ook ergens anders in het lichaam zoals bijvoorbeeld in de rug.
Waarvoor heb je soepele heupen nodig?
Het eerste contact dat de ruiter maakt met het zadel is met het bekken. Het bekken zelf is niet bewegelijk. Je kunt dus alleen goed meebewegen met je paard op het moment dat je onderrug en heupen ontspannen kunnen meebewegen met de bewegingen van je paard.
Bij ruiters kan er soms sprake zijn van een disbalans in de spieren van de heup. Dit is een disbalans tussen de agonist en de antagonist. Als de agonist de spier is die het gewricht buigt, dan is de antagonist de strekkende spier die tegen de beweging van een agonist inwerkt. Om deze disbalans te verhelpen kun je twee dingen doen: de verkorte spier (agonist) langer maken óf de zwakkere spier (antagonist) sterker maken.
Als de heupbuiger verkort is dan zie je dat de ruiter het bekken voorover kantelt. Maar als de hamstrings verkort zijn dan zie je vaak dat de ruiter het bekken naar achteren kantelt. Ook de binnenkant van de benen kan verkort zijn en dan zie je vaak dat ruiters met de knieën gaan klemmen in het zadel.
Hieronder staan eenvoudige rekoefeningen om thuis te doen zodat je nog beter kunt gaan paardrijden.
Rekoefening voor de heupbuigers
Hierbij ga je in spreidstand staan met de voeten ver van elkaar. Je draait dan met je lichaam naar een been en buigt dit been. Let hierbij op dat je knie niet verder dan je tenen gaat: neem anders een grotere pas om dit te corrigeren. Je kan je knie van het achterste been op de grond rusten. Eens je in deze positie bent ga je met je bovenlichaam rechtop en voel je de voorkant van het achterste been oprekken. Hou dit 30 tellen vast en herhaal dit aan beide kanten. Dit doe je dan een paar keer per dag (minimaal 2 maal).
Rekoefening voor de binnenkant van de benen
Hierbij ga je in spreidstand staan met de voeten ver van elkaar. De tenen wijzen naar voren. Je blijft met je lichaam voor je kijken en buigt dan een knie zodat je met je lichaam boven dit been komt. Let hierbij op dat je knie niet verder dan je tenen gaat: neem anders een grotere pas om dit te corrigeren en je lichaam rechtop te houden. Je voelt de rek in het andere been aan de binnenkant van je been. Hou dit 30 tellen vast en herhaal dit aan beide kanten. Dit doe je dan een paar keer per dag (minimaal 2 maal).
Rekoefening voor de hamstrings
Ga met je voeten op heupbreedte staan en je handen samen achter je rug. Hou je knieën recht maar ontspannen en leun dan zo ver als je kan naar voren. Er zijn twee opties voor je handen: terwijl je beide handen samen houd zwaai je deze over je hoofd en zo ver als je kan naar de grond, of zoals in de foto deze laten hangen en de grond aanraken. Hou deze positie 30 tellen vast en blijf rustig doorademen. Dit doe je dan een paar keer per dag (minimaal 2 maal).
